ik was het kleine regendruppeltje dat op een grijze dag in
je viel,
onopgemerkt,
net niet verdronken.
Je nam me mee doorheen keien en langs oevers vol kleur,
onopgemerkt,
net niet verdronken.
Vanaf onze eerste ontmoeting kon ik niet meer van je los,
moest ik je volgen naar een eindeloos verre horizon.
Soms zacht , de grassprietjes strelend.
soms ruw en fel , beukend over rotsen.
Maar altijd, altijd, samen
liri
onopgemerkt,
net niet verdronken.
Je nam me mee doorheen keien en langs oevers vol kleur,
onopgemerkt,
net niet verdronken.
Vanaf onze eerste ontmoeting kon ik niet meer van je los,
moest ik je volgen naar een eindeloos verre horizon.
Soms zacht , de grassprietjes strelend.
soms ruw en fel , beukend over rotsen.
Maar altijd, altijd, samen
liri